CETA: meer dan enkel mattentaarten in gevaar

CETA

CETA, het vrijhandelsverdrag met Canada, was de afgelopen dagen vrijwel continu in het nieuws. Het moedige Waalse ‘nee’ tegen dit omstreden verdrag dwong de Europese Commissie om de top met Canada af te zeggen. De Walen verzetten zich vooral tegen een privé-tribunaal voor buitenlandse investeerders (ICS), de liberalisering van diensten en de gevolgen voor de landbouwsector. 


De reactie van Vlaamse kant was wederom zeer teleurstellend. Onze Vlaamse volksvertegenwoordigers lijken zich meer zorgen te maken over ‘internationaal gezichtsverlies’ bij hun collega’s dan over de toekomst van hun kiezers. De internationale media stelt de vraag waarom België de interne onenigheid niet eerder aankaartte. Het Waalse en Brusselse parlement laten nochtans al enige tijd weten dat ze problemen zien in  verschillende onderdelen van CETA en namen maanden geleden al moties aan tegen de ondertekening van het verdrag. De Europese Commissie en de Belgische Federale regering gingen er vanuit de “vragen” wel te kunnen ophelderen. Ze behandelden de verschillende regeringen als een soort eigenwijze kinderen die de tekst niet goed hadden begrepen. Maar vooral de Waalse regering was niet onder de indruk en weigerde zich met een kluitje in het riet te laten sturen. 


Ondanks het beeld dat de media graag schetst, staat Wallonië zeker niet alleen in haar verzet. De afgelopen jaren groeide het verzet tegen CETA en TTIP , de Amerikaanse tegenhanger, gestaag. Een bonte coalitie van vakbonden, mutualiteiten, boeren, andersglobalisten, milieuactivisten en bezorgde burgers verzetten zich op alle mogelijke manieren tegen het verdrag. Ook in Vlaanderen, waar onder andere D19-20 en Climaxi al lange tijd campagne voeren tegen CETA, groeide het verzet.

Zo ondersteunde onze lokale groep onlangs een actie in Geraardsbergen die aandacht vroeg voor de bescherming van streekproducten zoals de Geraardsbergse mattentaarten. Onder CETA zouden deze streekproducten hun huidige bescherming kwijtraken en zouden ook Canadese bedrijven deze mattentaarten kunnen produceren en verkopen. Maar natuurlijk draait CETA om meer dan alleen streekproducten... Minister-president Bourgeois kan nog zo makkelijk zeggen dat “we ons geen zorgen hoeven te maken over de Geraardsbergse mattentaarten” of dat “het recht tot regelgeving” voorzien is in het akkoord.

Maar deze mooie beloftes hebben geen enkele juridische waarde en worden in de feitelijke tekst van het verdrag niet onderbouwd. Wat we in de tekst wel heel duidelijk terugvinden is de bescherming van de belangen van buitenlandse investeerders. En daar maakt Waals minister-president Magnette zich terecht zorgen om. Investeerdersbescherming Van bij het begin van het debat is het hoofdstuk over investeerdersbescherming het grootste struikelblok voor het goedkeuren van het verdrag.

Om de belangen van buitenlandse investeerders te beschermen is er een arbitragemechanisme opgenomen in het verdrag. Dat betekent dat buitenlandse investeerders overheden voor een privé-tribunaal kunnen aanklagen, wanneer nieuwe wetgeving hun toekomstige winsten in gevaar brengt. Zo klaagde het Zweedse Vattenfall bedrijf de Duitse staat aan toen de regering besloot om op termijn te stoppen met kernenergie. Dit zou de toekomstige winst van de kerncentrales van Vattenfall immers in gevaar brengen. Dus zelfs als het ‘recht op het uitvaardigen van wetgeving’ wordt gehandhaafd in CETA, gaat dit ‘recht’ in de toekomst wel een extra hoog prijskaartje met zich meebrengen. In de praktijk leidt dit er vaak toe dat overheden bij voorbaat afzien van nieuwe maatregelen uit angst voor dure rechtszaken.

Regelgevende samenwerking

Een andere manier waarop investeerders via CETA hun belangen kunnen beschermen, is via ‘regelgevende samenwerking’. Regelgeving wordt gezien als een ‘handelsbarrière’ en Canada en de EU gaan samenwerken om deze barrières zoveel mogelijk terug te dringen. Deze samenwerking wordt niet aangegaan door democratisch verkozen volksvertegenwoordigers, maar ‘technische werkgroepen’ waar ‘belanghebbenden’ zich kandidaat voor kunnen stellen. In de praktijk zijn dat vooral lobbyisten van grote bedrijven, die geld genoeg hebben om mensen te betalen om zich voltijds bezig te houden met het vertegenwoordigen van hun belangen. In de toekomst moeten deze werkgroepen ‘zo vroeg mogelijk’ op de hoogte gesteld worden van nieuwe wetten. Dit betekent dat deze lobbyisten nieuwe EU wetgeving te zien zullen krijgen, nog voor dat het Europees Parlement inzage heeft gehad!

Internationaal verzet

Terwijl Magnette met het onverwachts felle Waalse verzet in de spotlights stond, haalden ook andere landen nog last-minute veranderingen binnen rond CETA. Zo onderhandelden Roemenië en Bulgarije over de visumplicht voor hun inwoners en dwong Duitsland af dat ze later nog onder het verdrag uit kunnen. Het is nog onduidelijk hoe de ratificatie van CETA nu verder verloopt en of de andere lidstaten de tekst waar de Belgische regeringen het gisteren over eens raakten, zullen accepteren. Wat wel duidelijk is, is dat verzet werkt. Als genoeg mensen, luid genoeg en vaak genoeg laten horen dat ze iets niet pikken, zal zelfs de Europese Unie daar uiteindelijk naar moeten luisteren.