Wat als Doel ontploft? (2): straling

doel 2.1

Ruim 60 jaar geleden ontdekte Alice Stewart dat een enkele röntgenbestraling van een ongeboren baby tot kinderkanker kan leiden. Dat was in 1955, maar pas eind jaren zeventig werden zwangere vrouwen niet meer aan straling onderworpen en pas in 1990 erkenden de geleerden van deICRP (International Commission on Radiological Protection) dat ongeboren baby’s veel stralingsgevoeliger zijn dan volwassenen. Tien maal zo stralingsgevoelig om precies te zijn, en vijftien maal zo gevoelig voor het ontwikkelen van leukemie. Wat ís eigenlijk straling?

Straling

Straling is energie, in korte of langere golven, met of zonder massa. De straling waaraan wij mensen ons leven te danken hebben, ons licht en onze warmte, is de UV-straling van de zon. Toch smeren we ons tegen verbrandingen in en vluchten we naar de schaduw op het heetst van de dag. UV-straling namelijk is eveneens gevaarlijk. Gelukkig zorgt de ozonlaag voor een dagelijkse bescherming, anders zouden we verbranden en/of huidkanker krijgen. Radioactieve straling maakt deel uit van ons milieu. Deze natuurlijke achtergrondstraling zit in gesteenten of zandlagen, maar kan ook uit de kosmos komen.  Kosmische straling bestaat vooral uit protonen. Een bergbewoner krijgt doorgaans meer straling dan een deltabewoner, een piloot meer dan een bergbewoner en een astronaut meer dan een piloot. Gamma-, röntgen- en UV-straling hebben korte golflengten maar hoge energie, waardoor ze ons ziek kunnen maken. Infrarood en radiogolven hebben juist lange golflengten en lage energie en zijn daarom geen bedreiging. Al deze vormen van straling bestaan uit pure energie.

Afrekenen met overbevolking

Er is echter ook straling die - behalve uit energie - uit deeltjes bestaat: alfastraling, betastraling, neutronen- en protonenstraling. Alle materie is opgebouwd uit atomen en elk atoom heeft een kern met protonen en neutronen, waar elektronen omheen cirkelen. Protonen zijn positief geladen, elektronen negatief en neutronen neutraal. Dat we pas een ruime eeuw over deze kennis beschikken, heeft alles te maken met de omvang van atomen. Een stalen kogeltje van 0,3 mm bevat miljoen maar miljoen maar miljoen ijzeratomen (10 tot de achttiende). Als je atoomkernen splijt (en trouwens ook als je ze samenvoegt) komt heel veel energie vrij. Op dit principe zijn zowel kernbommen als kernenergie gebaseerd, maar niet alle kernen zijn splijtbaar. Ruim negenennegentig procent van het natuurlijk uranium bestaat uit uranium-238, dat straalt maar zich niet laat splijten. Wel splijtbaar zijn uranium-235 en plutonium-239. Als die worden blootgesteld aan neutronenstraling, breken ze spontaan in stukken, de ene kern na de andere. Dat is de kettingreactie! De getallen - 238, 235, 239 - slaan op het aantal kerndeeltjes, protonen en neutronen samen. Wie bedenkt dat waterstof maar 1 kerndeeltje heeft, begrijpt dat uranium- en plutoniumkernen met overbevolking kampen. De elementen zijn sterk instabiel en proberen stabiel te worden door het wegknikkeren van deeltjes: maar liefst 4 tegelijk, twee protonen en twee neutronen. Dit is alfastraling, de meest verwoestende straling die de mensheid bedreigt. Het kost duizenden tot miljoenen jaren voor plutonium en uranium zo veel kerndeeltjes  weggestuurd hebben, dat ze tot het stabiele maar giftige lood vervallen zijn. Dat gaat als volgt: uranium vervalt tot thorium, thorium wordt radium, radium wordt radon en radon wordt uiteindelijk lood. Ooit was de aarde zo radioactief dat alle leven onmogelijk was. Dank zij het verval, het stabiel worden van uranium en andere zware metalen, kregen mensen en dieren een kans. Door het delven van uraniumertsen en concentreren (verrijken) van het splijtbare deel (uranium-235) zetten we de klok terug. Verhogen we het stralingsniveau weer tot ouderwetse hoogten. Kernsplijting verergert dit nog, omdat de “gespleten kernen” van uranium-235 en plutonium-239 felle beta-straling toevoegen.

Wat doet straling met ons?

Zowel de pure energie (UV, gamma, röntgen) als de deeltjesstraling beschadigen ons lichaam door elektronen uit onze atomen los te rukken. Want ook wíj bestaan uit atomen. Is de beschadiging ernstig, dan kan zich een erfelijke afwijking of een tumor ontwikkelen. Dat dit bij kinderen sneller gebeurt dan bij volwassenen, heeft te maken met groei. Groei is immers celdeling, als gevolg waarvan de schade zich sneller vermenigvuldigt. Deeltjesstraling heeft weliswaar minder bereik, maar eenmaal in ons lichaam, liftend met lucht en bloed, is ze des te gevaarlijker. Alfastraling is met papiertjes tegen te houden en heel moeilijk te meten, maar we kunnen deeltjes inademen, opdrinken met besmet water of binnenkrijgen met voedsel. Deze vorm van bestraling wordt 'besmetting' genoemd en is na een kernramp de grootste gevarenfactor voor alle direct omwonenden en voor mensen in de regio’s waar wind en regen de splijtingsproducten heenvoeren. We weten dat computers een ijzeren logica hebben. Ook ons lichaam heeft een computer die de opname regelt van kalk, ijzer of jodium en andere nuttige stoffen. In radioactieve fall-out zitten allerlei splijtingsproducten die chemisch verwant zijn aan stoffen die we nodig hebben. Als uranium splijt, breekt het als het ware in kleinere en grotere brokken, zoals cesium-137, strontium-90 en jodium-131. Daarnaast komt tritium vrij, ook een betastraler. Verder bevat fall-out isotopen van uranium, en het uiterst giftige plutionium-239. Allemaal alfastralers en verwant aan ijzer. Maar onze boordcomputer maakt geen onderscheid tussen stralend en niet stralend ijzer. Hij stuurt alles naar de botten en/of het rode beenmerg. Ons bloed zorgt voor het transport. Ook het aan kalk verwante strontium gaat naar de botten. Wat we inademen landt in de longen en radioactief jodium nestelt zich in de schildklier. Vandaar die jodiumpilletjes. Als we ze tijdig innemen, is onze schildklier verzadigd en zal het radioactieve jodium-131 minder vat op ons krijgen, maar zulke slimme pilletjes zijn er niet voor andere klieren en organen. Daarmee is de grootscheepse verspreiding van jodiumtabletten een schijnveilig beleid. Als een mutsje dat onze haren drooghoudt maar ons verder nat laat worden. Zijn we eenmaal besmet met alfa- of betastralers, dan kunnen we jaren blootstaan aan een inwendig bombardement van elektronen, protonen en neutronen. Vooral de alfastraling (20 maal gevaarlijker dan gammastraling) heeft een verwoestende uitwerking op botten en andere weefsels.

doel 2.2

De mythe van de gemiddelde mens

De International Commission on Radiological Protection (ICRP) houdt zich bezig met het vaststellen van veilige stralingsdoses voor burgers en stralingswerkers. Dat gebeurt internationaal, omdat een Chinees nu eenmaal niet verschilt van een Zuid-Afrikaan. Voor alle mensen ter wereld gelden dezelfde limieten. Daar valt niets op af te dingen. Minder vanzelfsprekend is het dat een kind of foetus even stralingsgevoelig zou zijn als een volwassene. Toch gelden voor alle leeftijden exact dezelfde normen, omdat de ICRP zich baseert op gemiddelde mensen, half man, half vrouw, ongeveer 40 jaar oud. Waarom? De ICRP draagt toch kennis van de grotere stralingsgevoeligheid van kinderen en vrouwen en de 10 maal hogere gevoeligheid van ongeboren baby’s? Dat blijkt toch uit het besluit om zwangere vrouwen niet bloot te stellen aan medische röntgenfoto’s? En blijkt ook uit het feit dat zwangere stralingswerkers (vrouwen in kerncentrales) tijdens de zwangerschap niet meer dan 1 millisievert straling mogen ontvangen, één twintigste van de dosis van mannelijke collega’s. Omdat foetussen zoveel gevoeliger zijn, staat 1 millisievert gelijk aan 10 millisievert. Nog altijd de halve jaardosis van een stralingswerker. Het klinkt een beetje cynisch, maar misschien moet je dat scharen onder de beroepsrisico’s van vrouwen in kerncentrales.

Zwangere burgers echter weten van niets. Mag je zwangere vrouwen in AkenMaastrichtLuikAntwerpenTurnhoutBreda een beroepsrisico laten lopen? Hun maximale dosis is ook 1 millisievert, weliswaar over een jaar, maar nergens staat voorgeschreven dat je die dosis gespreid over twaalf maanden moet ontvangen. Het kan ook in een seconde. 

In de jaren tachtig was de limiet voor burgers tien keer zo streng als voor werkers. In 1990 wilde men de limiet vijftig keer strenger maken, maar dat stuitte op praktische bezwaren. Dus werd het een compromis: twintig keer strenger. Twintig millisievert voor werkers, één millisievert voor burgers. Bij zwangere werkers en burgers is die verhouding losgelaten; zij mogen hetzelfde ontvangen. De gevoeligheid van foetussen komt nergens ter sprake en ook de grotere gevoeligheid van kinderen is weggemiddeld. Dat is onverantwoord! Een zwembad is pas veilig voor de bevolking als geheel, indien het de diepte van een kikkerbad heeft. Wie vraagt waarom er geen rekening met kinderen is gehouden, zal geen antwoord krijgen. Dat antwoord zou namelijk luiden: rekening houden met foetussen zou een dusdanige aanscherping van de normen meebrengen dat kernenergie taboe is.

Het bedrog van de weegfactoren

Behalve de globale lichaamsdosislimiet (1 of 20 millisievert), berekent de ICRP de toegestane doses op afzonderlijke organen. Wat mogen we jaarlijks aan straling ontvangen op onze longen, borstklieren of het rode beenmerg? Ook hier wordt met gemiddelden gewerkt. Mannen hebben immers geen borsten. Om de toegestane stralingsbelasting per orgaan te berekenen, werkt de ICRP met een stelsel van weegfactoren. Hoe gevoeliger het orgaan, hoe hoger de weegfactor. De borstklier heeft een weegfactor van 0,12, de schildklier van 0,04, de geslachtsklieren van 0,08. De som van de weegfactoren is 1 = 1 mens = 1 jaardosis voor heel het lichaam. Ontdekt men dat een bepaalde klier veel gevoeliger is en de weegfactor omhoog moet, dan moet een andere weegfactor van armoe worden verlaagd om toch op 1 uit te komen. Zo is de weegfactor van de borstklier van 0,15 verlaagd naar 0,05 en toen weer verhoogd naar 0,12. De gevoeligheid van de geslachtsklieren is ook heel wispelturig. In 1977 was de factor 0,25, in 1991 werd hij 0,20 en nu is hij 0,08. De gevoeligheid van de geslachtsklieren is dus in 40 jaar tijd met 70% afgenomen. En dat terwijl de stralingsgevaren 10 tot 30 keer groter bleken. Het stelsel van weegfactoren is wetenschappelijk bedrog!

 

Els De Groen

Foto's: Naomi Toyoda

Info over de Mensenketting voor het sluiten van Doel 2 en Tihange 3 op zondag 25 juni: https://www.chain-reaction-tihange.eu/nl/

Morgen: deel 3: tijd voor een omslag!

Els de Groen (Den Haag, 1949) werkte een aantal jaren als lerares Frans, tot ze de gelegenheid kreeg fulltime auteur en journalist te worden. De controverse rondom kernenergie interesseerde haar zozeer dat ze zich in de materie ging verdiepen. Professor Joop Fast en stralingsdeskundige Govert Nooteboom (adviseur van de Gezondheidsraad) werden haar privéleraren. In 1982 verscheen haar boek “De splijtzwam”, over een opwerkingsfabriek.Tijdens de Brede Maatschappelijke Discussie in de jaren tachtig sloot ze zich aan bij de WED, Werkgroep Energie Discussie. In deze periode verscheen “Straling, mag ’t ietsje meer zijn” dat een oplage van 60.000 exemplaren zou halen. In 2004 werd ze lid van het Europees Parlement, waar ze een symposium over uraniumwapens organiseerde en een resolutie over de ban op die wapens indiende, die met grote meerderheid door het parlement werd aangenomen. Nieuwe publicaties: het foto- en tekstboek “The Human Cost of Uranium Weapons” (2007), met medewerking van de International Coalition for a Ban on Uranium Weapons (ICBUW) en de Groenen. “Depleted Uranium” (2009) met tekst van Prof. Dr. Massimo Zucchetti, een wereldwijd bekend DU deskundige. In 2016 publiceerde ze het autobiografische “Voor het volk”, over de relatie tussen Oost en West. In dit boek komen kernenergie en uraniumwapens regelmatig ter sprake.

website: www.elsdegroen.nl

https://www.facebook.com/els.degroen