Klimaatverandering en de economische toekomst van de landbouw

Eerder deze maand publiceerde het FOD Volksgezondheid een zeer uitgebreide studie naar de socio-economische gevolgen van de klimaatverandering voor ons land. Dat is in die zin belangwekkend omdat er nog steeds een gebrek is aan lokale, onderbouwde data rond de klimaatimpact. Wat landbouw betreft kunnen de cijfers in elk geval tellen: onze eigenste federale overheid voorspelt productieverlies, een toename van overstromingen en droogte, een daling van de voedingswaarde van groenten. De ‘fake’ oplossing: deze schade niet meer terugbetalen via het rampenfonds maar de boeren verplichten om zich individueel te verzekeren.

Hoewel het rapport globaal genomen uitgaat van een grotendeels negatieve impact van de klimaatverandering op onze economie zijn er natuurlijk heel grote verschillen tussen de diverse sectoren. Bovendien is de klimaatverandering een monster met vele koppen, zoals temperatuurstijgingen, droogte, extreme regenval, overstromingen,…

Zo zou het in de toerismesector kunnen zijn dat hogere temperaturen traditionele vakantiebestemmingen aan de Middellandse Zee minder aantrekkelijk maken ten gunste van meer noordelijke bestemmingen, zoals België. Wie had dat ooit gedacht, beter weer in Brussel dan in Benidorm?

Een nadere blik roept echter meteen ook enkele vragen op. Zo weten we dat het hitte-eilandeffect (sterk bebouwde omgevingen, zoals steden, zijn veel warmer dan natuurlijke omgevingen) nog sterker zal spelen als er meer extreem hete dagen komen (nu zijn er gemiddeld 6 extreme hitte-dagen per jaar, dat kan evolueren tot een 40-tal tegen het einde van de eeuw). Dit zou kunnen maken dat onze kunststeden minder aantrekkelijk worden. Wie heeft immers zin om onder een blakerende zon, bij 40° van historische kerk naar kerk te huppelen? Ook sommige typische landschappen kunnen ook hun eigenheid en dus hun toeristische aantrekkelijkheid verliezen, zoals bijvoorbeeld de Hautes Fagnes die met uitdroging te kampen krijgt of de polders die verzilten door een stijgende zeespiegel.

Demo Farming 6

Landbouw

Een sector die sinds mensenheugenis bij uitstek weer- en klimaatgevoelig is, is de landbouw. Luidt de volkswijsheid immers niet dat een boer atlijd klaagt over het weer? Wel in de toekomst zou hij daar wel eens meer redenen voor kunnen hebben. Daarom verdient het zeker aandacht om eens te focussen op deze sector.

We beginnen alvast met het goede nieuws. Planten maken voor hun groei gebruik van CO2. Dat betekent dat een toename van CO2 voor een aantal gewassen zou kunnen zorgen voor een toename in de productiviteit van die gewassen. Zo zou de hoeveelheid aardappelen per ha met 8% toenemen. Graslanden zouden zelfs 9% productiever worden. Maïs daarentegen zou 3% minder hoeveelheid opbrengen.

Tot daar het goede nieuws. Want niet alleen zorgt de toegenomen CO2 opname voor lagere kwaliteit en voedingswaarde van de voeding (zo zullen groenten bijvoorbeeld minder ijzer en zink bevatten) er spelen ook nog andere factoren dan de productiviteit per hectare. Zo rekent het rapport ons voor dat er een toename zal zijn van 77% overstromingsgevoelige oppervlakte. Ook langdurige droogteperiodes zullen de landbouw parten spelen, zeker in dichtbevolktere gebieden waar de strijd om bruikbaar water zal moeten worden aangegaan met de burgers en met andere sectoren. Bovendien zal toenemende droogte ook voor erosie zorgen. Als gevolg hiervan gaat de studie van FOD Volksgezondheid uit van een verlies van 5% aan landbouwoppervlakte ten gevolge van klimaatsfactoren. Dus los van verstedelijking bijvoorbeeld. Bovendien veronderstellen vele onderzoekers dat klimaatopwarming zal zorgen voor prijsdalingen voor de landbouwer. Kijken we in dat scenario even terug naar de opbrengst voor de aardappelboerin, dan zal zij weliswaar 8% meer opbrengst hebben per hectare (weliswaar aan lagere kwaliteit) maar uiteindelijk zal in het gehanteerde scenario de geldelijke opbrengst per hectare aardappelen zakken van 6.120 euro naar 5.651 euro. Hierbij wordt dan nog geen rekening gehouden met eventueel hogere kosten. Zo zou het kunnen dat nieuwe gewasziektes of plagen extra investeringen in resistentie vragen. Kortom misschien wel wat meer gewassen, maar voor minder geld en tegen een hogere kost.

Maar misschien wel de belangrijkste factor voor de landbouw kwam dan nog niet eens aan bod. We weten allemaal dat een statisticus kan verdrinken in een plas van gemiddeld 1 centimeter diep. Wel, zo kunnen ook gemiddelden in klimaatscenario’s extremen verbergen. Dat is niet onbelangrijk omdat klimaatverandering net bij uitstek extremere omstandigheden met zich meebrengt. Hogere windsnelheden, extremere neerslag, extremere hitteperiodes, extremere droogte periodes, overstromingen,…zijn allemaal gevolgen van de klimaatverandering, die zich zeker niet gelijkmatig voltrekt. Voor de landbouw is dit een groot probleem. Want extreme omstandigheden zorgen niet enkele voor productiviteitsverlies, maar kunnen zorgen voor regelrechte misoogsten of totale vernietiging van opbrengsten. Dit maakt dat een sector die historisch steeds een zekere risicogevoeligheid gekend heeft extra kwetsbaar wordt voor schommelingen, voor risico, voor kapitaalsvernietiging.

Kortom, de klimaatverandering zal zorgen dat er steeds meer rampsituaties zich voordoen. Dat brengt ook extreme kosten met zich mee. In die zin is het zeer interessant te bekijken wat er met het rampenfonds gebeurt. Tot 2020 konden landbouwers bij schade door onweer, hitte, droogte, vrieskou etc. putten uit het Rampenfonds. In de toekomst zal dit verdwijnen, door een tijdelijke tegemoetkoming van 65% in de verzekeringspremie de eerste drie jaar moedigt de overheid lanfsbouwers aan om zich privé tegen rampenschade te verzekeren. Tot 2025 zullen landbouwers die schade ondervinden en voor 25% privé verzekerd zijn, nog kunnen putten uit het rampenfonds. Daarna wordt het afgeschaft.

Vele onderzoekers noemen dit een ‘fake’ adaptatiemaatregel omdat het een transfer van risico is, en geen reductie. Het nodigt niet uit om te investeren in klimaatbestendigheid maar bovenal wordt een stuk maatschappelijke verantwoordelijkheid geprivatiseerd. Onze voedselzekerheid is zeker een kwestie van algemeen belang en klimaat is een publieke verantwoordelijkheid. Door de vooralsnog onberekenbare kosten te privatiseren in een context van rendabliteit te brengen. Zoals we weten uit het verleden zal het marktmechanisme externe argumenten rond voedselzekerheid en toegang geen rol laten spelen in winstneming of rendabiliteit van de verzekeringspremies. De vraag rijst dus zeer sterk in wiens voordeel deze maatregelen werken. Bovendien kan men zich afvragen of de premies de verstrekt worden om verzekeringen bij privéondernemers aan te moedigen geen middelen afwenden van het klimaatbeleid die zouden kunnen dienen voor effectieve beleidsmaatregelen of ondersteuning van echte adaptatie.

Deze laatste kwestie maakt duidelijk, dat naarmate het economische belang van de klimaatverandering zich duidelijker begint af te tekenen er ook ideologische keuzes zich zullen aftekenen. Kiest men hier opnieuw voor een neo-liberale benadering? Voor het vertegenwoordigen van belangengroepen of wordt een vertrokken van uit het maatschappelijk belang?


Sammy Roelant
(Free-lancer voor Climaxi, blogauteur, fotograaf en consulent bij demens.nu)d

Climaxi draagt landbouw in het hart en maakte drie jaar geleden een film (zie onderstaand) over de problemen van boeren tijdens de klimaatverandering. We lieten hen zelf vertellen met welke moeilijkheden zij te kampen hebben. Climaxi steunt de strijd van de kleine boeren, ijvert voor een gezonde landbouw en probeert samen met producenten een ecologisch en sociaal verhaal te schrijven.