De Noordzee verandert voortdurend en snel

Las je in een krant over Sea-Watch-B? Wij ook. Wij stapten naar Jan Seys van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) en vroegen hem wat hij en zijn team realiseerde. Met zijn dertig vrijwilligers observeert hij de Noordzee van op het strand. In het gezelschap van een grijze zeehond en een twee meter breed net stappen we door het water en op het strand. De groep verzamelt gegevens en stelt vast dat de Noordzee voortdurend verandert…en dat de opwarming van het zeewater wel eens voor eigenaardige wendingen zou kunnen zorgen.

 

HVB: Na vijf jaar maakten jullie de eerste resultaten bekend. Die zijn?

 

Wij zien nu vijf keer minder garnalen en vijf keer meer pietermannen in de eerste vijftig meter op zee, in vergelijking met twintig jaar geleden (toen een kortstondige vergelijkbare oefening plaatsvond). Voor garnalen lijkt dit met opwarming te maken te hebben. Aan de branding is het zeewater warmer en daar trekken ze dus mogelijk weg. Dat wordt niet bevestigd op volle zee. Daar meet men inderdaad een daling tot begin deze eeuw, maar zijn er de laatste jaren weer meer. Het is een moeilijk gegeven dat niet rechtstreeks met één oorzaak kan verbonden worden. We vermoeden dat de toename op zee te maken heeft met het opschuiven van de kabeljauw naar het Noorden. Die lust best wel veel garnalen. De pietermannen kunnen venijnige steken toedienen en vormen dus onrechtstreeks een bedreiging voor toeristen. Ik raad iedereen nu al aan om niet blootsvoets in het water te gaan.

 

HVB: Zo slecht staan we er dus nog niet voor?

 

Dat zou je kunnen stellen, maar we zien wel dat de veranderingen snel gaan. Wat zeespiegelstijging betreft, meten we in de voorbije tachtig jaar een stijging van 20cm, die verder aantrekt naar het einde van de eeuw toe. Vooral de zuidpool dienen we in de gaten te houden – daar ligt alles samen genoeg ijs voor een potentiële zeespiegelstijging van 60 meter (!) – al smelt zo’n massa ijs niet in een keer. De zuidpool is dus de grootste ijsreserve op aarde. Daartegenover zijn Groenland en de gletsjers maar peanuts. Tegen 2050 verwachten we een bijkomende zeespiegelstijging van 30 cm. Daartegen kunnen we ons (middels het Masterplan Kustveiligheid, uitgevoerd door Afdeling Kust) beschermen met muurtjes in de havens: die zie je nu al opduiken. Verder komt er een stormvloedkering op de IJzer en wordt op grote schaal zand opgespoten op onze stranden. Of deze maatregelen zullen volstaan naar 2100 toe, blijft nog maar de vraag. Het zou ook allemaal nog sneller kunnen gaan dan nu voorspeld, bevestigt een recent rapport van de Verenigde Naties. We moeten onszelf dus ook op langere termijn zo goed mogelijk beschermen én tezelfdertijd ook maatregelen nemen die de uitstoot verminderen.

 

HVB: Onze visserij zit her en der verspreid, dus daar lopen we weinig risico?

 

De Belgen vissen inderdaad op historische visgronden: in het Noorden, rond Engeland en zelfs in de Golf van Biskaje, nabij Spanje. Als de veranderingen te snel gaan komen we mogelijk in de problemen met afzetmarkten, verdeling van quota tussen verschillende landen, aanvoer, investeringen voor aangepast vistuig enz. Daarnaast moeten we ook op onze hoede blijven voor invasieve soorten zoals de Amerikaanse ribkwal. Die voeden zich met viseitjes en kunnen een ware ravage aanrichten. Dat beestje zorgde bijvoorbeeld in de Zwarte Zee in de jaren 1980 al voor een ware ravage in de visserij op ansjovis. De vraag is of de Belgische vloot, die al bijna tegen zijn onderdrempel zit, zo een soort van snelle veranderingen aankan.

 

HVB: Een onderdrempel?

 

We hebben nu nog een zestigtal schepen, die op verschillende plaatsen hun lading aan wal brengen. De vraag is of we nog veel lager kunnen om de sector in leven te houden. Er is een minimum aan boten nodig om visveilingen, nettenmakers, lassers en scheepswerven aan het werk te houden. Ik denk dat we daar dicht bij zitten.

 

HVB: Wat zien jullie nog op onze stranden?

 

Onze vrijwillige ‘SeaWatchers’ monitoren elk gedurende jaren hetzelfde stuk strand. Ze gaan dus elk seizoen kruien met een net om de aanwezigheid van vis, krabben en garnalen te bemonsteren. Elke vrijwilliger heeft een paar honderd meter strand voor zich. Die noteert de aanwezige schelpen en dieren in de branding en op de rotsen. Zo kwamen we bijvoorbeeld tot de vaststelling dat er ondanks de aanwezigheid van verzamelaars nog geen direct gevaar is voor de schaalhorens. We fotograferen archeologische vondsten en proberen die te plaatsen binnen de tijd en tellen afval, de aanwezigheid van zeepieren en aangespoelde kwallen. Onze mensen krijgen opleidingen en kunnen voor vragen bij ons terecht. Zo worden ze stilaan zelf wetenschapper. Qua deelname van vrijwilligers en participatie is dit echt een uniek experiment. We kunnen zo ook de invloed van beleidsmaatregelen gaan onderzoeken: we zien bijvoorbeeld, tot onze grote vreugde, veel minder oliebolletjes dan vroeger. Hier hebben de wetgevingen en controle hun werk effectief gedaan. Plastiek neemt toe, zelfs in kleine speciale vormen, zoals de plastic-bolletjes uit waterzuiveringsstations of de plastic korrels die door de industrie worden gemaakt.

 

Filip De Bodt

 

 

 

 

garnalen