Nigeria: rechtszaak tegen olievervuiling Shell na 15 jaar beslecht

Het Nederlandse Shell werd op 23 december 2022 - na een juridische strijd van maar liefst 15 jaar – veroordeeld tot een schadevergoeding van 15 miljoen euro omwille van grootschalige olie-vervuiling in de Nigerdelta. Hoewel Shell reeds veroordeeld werd in 2021, volgde eind 2022 pas de bepaling van de schadevergoeding. Met deze uitspraak valt het doek over deze rechtszaak. Hoewel de milieu- en gezondheidsproblemen in de regio verre van verholpen zijn, schept deze zaak mogelijks een precedent om (grote) vervuilers verder verantwoordelijk te kunnen stellen.

De Nigerdelta vervuild

De Nigerdelta is een olierijk gebied in Nigeria waarin Shell reeds sinds 1958 actief is en op grote schaal olie ontgind. Raffinaderijen en een uitgesponnen labyrint van pijpleidingen doorkruisen het landschap, de rivieren, dorpen en landbouwgronden in de regio. Naast de negatieve milieu-impact van olie-ontginning op zich, wordt de grootschalige olie-infrastructuur slecht beheerd door Shell, haar dochteronderneming The Shell Petroleum Development Company of Nigeria en het Nigeriaanse bedrijf The Nigerian National Petroleum Corporation. Jaarlijks lekt er via het web aan pijpleidingen naar schatting zo’n 240 miljoen olie in de rivieren en (landbouw)grond van de Nigerdelta. Inwoners, fauna en flora worden hierdoor vergiftigd via het (drink)water, voedsel, de lucht die ze inademen en de bodem waarop ze leven. Door de permanente en chronische blootstelling aan deze vervuiling en kankerverwekkende stoffen zoals benzeen, ligt de levensverwachting in deze regio laag. Dit terwijl het aantal miskramen en kindersterfte bij baby’s en jonge kinderen hoger ligt dan in de rest van Nigeria.

In 2011 publiceerde het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) een alarmerend rapport over de ernst en omvang van de vervuiling in Ogoniland (een gebied in de Nigerdelta). Het document bundelde aanbevelingen en drong sterk aan op noodmaatregelen om de drinkwatervoorzieningen te verbeteren. Het water bevatte namelijk kankerverwekkende stoffen die tot 900 keer boven de toegestane waarden aangetroffen werden.

Negen jaar later, publiceerden de NGO’s Milieudefensie, het Nigeriaanse Environmental Rights Action (ERA), Amnesty International en Friends of the Earth Europe het No Clean-Up No Justice rapport (2020) waaruit bleek dat de situatie amper verbeterd was. Zo werden er maatregelen getroffen in amper 11% van de vervuilde gebieden uit het VN-rapport terwijl geen enkele locatie gesaneerd werd. Noodmaatregelen om het drinkwater veilig te stellen, werden niet uitgevoerd en de gezondheids- en milieueffecten van de vervuiling werden niet gemonitord. Bij de organisatie die dit ‘project’ in goede banen diende te leiden – nl. The Hydrocarbon Pollution Remediation Project (HYPREP) – zetelt de dochteronderneming van Shell echter in de raad van bestuur. In de praktijk is het resultaat dat de meeste mensen, dieren en planten geen toegang tot drinkbaar water hebben in de regio. Het volledige rapport kan u via deze link raadplegen.

Naast deze milieuvervuiling en mensenrechtenschendingen, is er ook sprake van expliciet (regerings)geweld tegen mensen die zich in de regio verzetten tegen de vervuiling van Shell. De Ogoni Nine zijn internationaal bekend als negen mannen – waaronder de Nigeriaanse schrijver en milieuactivist Ken Saro-Wiwa – die in 1995 opgehangen werden door private milities voor hun protest tegen Shell en de Nigeriaanse overheid. Het leek erop dat inwoners van de regio zich via geen enkele weg konden verdedigen.

 

Lokaal en volgehouden verzet

Tot vier lokale bewoners van de dorpen Oruma, Goi en Ikot Ada Udo zich, samen met de Nederlandse NGO Milieudefensie, tot de Nederlandse justitie richtten. In 2008 spanden zij een zaak aan tegen de hoofdzetel van Shell (gevestigd in Nederland) voor de schade die het bedrijf jarenlang toebracht aan de regio. Onder meer door juridische vertragingsmanoeuvres van Shell, duurde het tot 2021 vooraleer de Nederlandse rechtbank een uitspraak deed. Het gerechtshof stelde Shell echter wel degelijk verantwoordelijk voor de aanzienlijke vervuiling en schade in de regio. Milieudefensie maakte dit korte filmpje na de uitspraak in 2021, waarin enerzijds te zien is hoe aanwezig de olievervuiling in het milieu is, en anderzijds de reactie van de betrokkenen betrokken bewoners in beeld werd gebracht. In december 2022 werd vervolgens de financiële compensatie bepaald op 15 miljoen euro.

Gezien de bijzonder lange duurtijd van deze rechtszaak is helaas niemand van de vier initiële aanklagers nog in leven. Voor de nabestaanden van de aanklagers en de huidige dorpsbewoners, is deze uitspraak een opluchting. Door de verplichtingen die Shell opgelegd werden om verdere vervuiling te voorkomen én de wederopbouw die met de schadevergoeding mogelijk is, hebben de inwoners na zoveel jaar het gevoel dat zij ‘verder’ kunnen. Daartegenover staat dat, uiteindelijk en opnieuw, de praktijk de werkelijke betekenis van dit vonnis zal bepalen. Verder worden andere dorpen in de Nigerdelta wél nog blootgesteld aan precies dezelfde wanpraktijken en de schadelijke gevolgen daarvan. Deze zege is zodoende geen finale overwinning.

Een precedent?

Omdat met deze rechtszaak aangetoond werd dat een industriële gigant als Shell wel degelijk veroordeeld kan worden, kunnen andere dorpen in de Nigerdelta in principe ook juridisch verzet aantekenen. De(ze) praktijk leert ons echter ook dat inwoners bijzonder veel geduld en doorzettingsvermogen aan de dag moeten leggen – dit naast de nodige financiële middelen en ondersteuning om juridisch de strijd aan te binden.

Niettegenstaande is deze uitspraak ook voor burgers en milieuorganisaties wereldwijd een interessante kwestie. Het blijft namelijk een primeur dat het hoofdkantoor van een internationale multinational juridisch en financieel verantwoordelijk wordt gehouden voor de schade dat een dochterbedrijf in het buitenland aanricht. Voor inwoners van landen waarin de overheid en het rechtssysteem minder performant of betrouwbaar is – zoals Nigeria – is het belangrijk dat multinationals in het land waarin hun hoofdzetel gevestigd is ter verantwoording geroepen kunnen worden. Na een lange geschiedenis van onaantastbaarheid, biedt deze rechtszaak zodoende een opstap(je) naar internationale aansprakelijkheid van grote bedrijven wanneer de rechten van mens en milieu grotesk geschonden worden.

Hoewel de juridische weg veelal (te) traag, (te) complex, (te) procedureel, (te) detaillistisch en allesbehalve evident is, kan ze op het terrein meer slagkracht hebben dan politieke verklaringen, (inter)nationale engagementen, greenwashing statements van multinationals en overheden. Ook Climaxi zet in op deze strategie: enerzijds om erover te waken dat de bestaande milieuwetgeving nageleefd wordt door bedrijven en overheden - anderzijds om meer rechtvaardige wetten voor de bescherming van mens, milieu en klimaat te bewerkstelligen.

Michelle Van Impe

Beeldmateriaal door Hjelmer Visser van Amnesty International