Verslag Fearless Cities Conferentie Barcelona

fearless cities

In 2015 werd Ada Colau als eerste vrouw ooit verkozen tot burgemeester van Barcelona. Ze was de kandidate van Barcelona en Comù, een activistische burgerbeweging die, voortbouwend op de ervaringen van de indignados en hun strijd tegen de politieke kaste, uit het niets de grootste partij werd van de stad. Tijdens die lokale verkiezingen kwamen soortgelijke burgerbewegingen aan de macht in tal van Spaanse steden, waaronder ook Madrid. In totaal worden vandaag meer dan zeven miljoen burgers in Spanje bestuurd door dit soort coalities. Van 9 tot 11 juni riepen Colau en haar bondgenoten een conferentie van “steden zonder angst” samen in Barcelona. Een terugblik.

Het was sinds mijn prille kindertijd geleden dat ik nog in Barcelona was geweest. Als je er aan komt valt meteen op hoe uitzonderlijk die stad wel is: een kleine grootstad van 1,6 miljoen inwoners, omgeven door bergen, aan de Middellandse zee. Een historische stad, met een belangrijke rebelse, politieke geschiedenis, die sinds de Olympische Spelen van 92 steeds meer begon te kraken onder het massa-toerisme. Ongelooflijk dat een dergelijke grote stad in 2015 in handen terecht kwam van een beweging van verontwaardigde burgers, tegen de heersende politiek in en met als frontvrouw een libertaire activiste, die haar sporen verdiende in de beweging tegen huisuitzettingen.

De “Fearless Cities” conferentie telde 700 deelnemers uit de meest uiteenlopende hoeken van de wereld. Vele Spaanse deelnemers uiteraard, maar ook aanzienlijk wat Amerikaanse afgevaardigden. En daarnaast liep je er de hele wereld tegen het lijf: een vrouwenrechtenactiviste uit Zuid-Soedan, een burgemeester uit Chili, vertegenwoordigers van een burgerplatform uit Boedapest, een onderzoeker uit Sydney, een ambitieuze politieke activist uit Gambia... Enkel Azië leek wat ondervertegenwoordigd. De conferentie was opgebouwd uit een enthousiasmerende openingsmeeting in open lucht, een slotmeeting en daar tussenin tal van inhoudelijke sessies in het Engels en het Spaans rond alle aspecten van het municipalisme, oftewel de dynamiek om van onderop te werken aan politieke alternatieven en zo vanuit de steden een tegenkracht op te bouwen tegenover de heersende neoliberale, repressieve en milieuverwoestende politiek.

Van de indignados naar rebelse steden

Spanje is duidelijk het verst gevorderd als het gaat over dergelijke 'rebelse steden'. Tijdens de lokale verkiezingen van mei 2015 wisten nieuwe politieke bewegingen van onderop de macht te grijpen in een tiental Spaanse centrumsteden in uiteenlopende regio's, waaronder Zaragoza, Valencia, Cádiz, Oviedo, Santiago (de Compostela),  A Coruña en Madrid, waar Manuela Carmena burgemeester werd namens de lijst Ahora Madrid. Deze nieuwe bewegingen keerden zich resoluut tegen de oprukkende ongelijkheid en corruptie en wilden afrekenen met de oude politiek van macht en zelfbediening. Toch kwamen ze niet uit de lucht gevallen. Tijdens de lente en zomer van 2011 bezetten vele honderdduizenden jonge en oudere Spanjaarden tal van pleinen in de steden. De 15-meibeweging, oftewel de beweging van indignados, ontstond als antwoord op de bankencrisis, die in Spanje al heel snel ook een wooncrisis werd. In een land als Spanje, waar 1 op de 2 jongeren werkloos was en zeker 400.000 mensen hun huizen verloren door het gegok van de banken, ging het om méér dan morele verontwaardiging. De 15-meibeweging was een ras-le-bol die zich resoluut keerde tegen de politieke en economische elite en die massa's mensen in beweging zette. Ada Colau was als woordvoerder van PAH (Platform voor Hypotheekslachtoffers) niet toevallig één van de boegbeelden van dat nieuwe activisme...

Initiatieven als 'Barcelona en Comù' zijn dus het resultaat van een dynamiek, politisering en opgebouwde ervaring van de 15-meibeweging. Die beweging van onderop was zo krachtig dat ze ook het linkse politieke landschap dooreenschudde en tot een herschikking dwong. Enthousiast of met tegenzin schaarden deze politieke groepen zich in een ware herschikking binnen de burgerbeweging: de Catalaanse roodgroenen (ICV-EUiA) met daarbinnen de strak communistische PSUC, de antikapitalistische independentisten (Procés Constituent), ecologisten (Equo) en de Catalaanse tak van Podemos maken deel uit van Barcelona en Comù. 

Dat is ook meteen de reden waarom je dergelijke initiatieven niet zomaar kan copy-pasten naar andere landen. Tijdens de conferentie kwamen we veel aan de weet over de uiteenlopende opbouwprocessen van al die politieke initiatieven alsook over hoe het ze nu vergaat. Begrippen die daarbij steeds weer terugkeerden waren participatie, horizontalisme, burgerplatformen, het recht op de stad, democratie, commons, gemeenschapsvoorzieningen etc. Telkens wordt er vertrokken vanuit lokale initiatieven van onderop, wars van de gecentraliseerde partijapparaten. Politiek dakloze activisten spelen de hoofdrol. Partijen konden ook wel een rol spelen in die opbouwprocessen, maar dan hoogstens op het tweede plan. Interessant was dat al de vertegenwoordigers van die initiatieven die de macht wisten te veroveren, nu ook af te rekenen hebben met de grenzen van wat je kan realiseren. De macht veroveren in steden als Barcelona, Madrid of A Coruña betekent dat je ontzettend veel mensen nodig hebt om allerhande posten en functies in te vullen. Die institutionele taken dreigen je beweging van onderop uit te putten of leeg te zuigen. Een vrouw van Ahora Madrid legde uit dat het bestuur leveren van een stad, nog niet betekent dat je ook de macht daadwerkelijk in handen hebt. Je komt tal van obstakels en tegenwerkingen tegen. Bovendien kan je grote delen van je programma niet zomaar uitvoeren. Uitleggen aan de achterban waarom dat zo is en wie of wat er tegenwerkt, zou een belangrijke taak worden in de komende periode, zo legde ze uit.

Herover de steden

Municipalisme. Dat was het begrip waarrond de conferentie was opgebouwd. Het was allicht ook de trigger die tal van lokale activisten en politici de weg naar Barcelona deed vinden. Nochtans dekt de vlag allicht meer dan één lading. Municipalisme is alvast geen nieuw begrip. De Amerikaanse anarchist Murray Bookchin (1921 – 2006) zette in de jaren 80 reeds zijn ideeën rond het libertaire municipalisme op papier. Bovendien is er een groeiende stroom die stelt dat je verandering niet in de eerste plaats van bovenaf maar van onderop kan verwachten. Even voor de duidelijkheid: municipalisme betekent niet dat je ervan uitgaat dat je de samenleving fundamenteel kan veranderen enkel vanop het niveau van een stad. Het gaat er eerder vanuit dat je op stedelijk niveau andere politieke verhoudingen kan uitbouwen dan op nationaal niveau en het dus sneller gaat om steden te heroveren dan nationale regeringen. Municipalisme gaat er ook vanuit dat het lokale niveau beter geschikt is om de kloof tussen zij die besturen en zij die bestuurd worden te verkleinen, waardoor de politisering toeneemt. Dat is geen éénrichtingsverkeer, integendeel. In steeds meer steden, ook bij ons, zien we dat burgers zelf politieke actoren worden, los van de klassieke partijapparaten. Een goede municipalistische aanpak moet er dus voor zorgen dat het draagvlak voor verandering op stedelijk vlak veel sneller vooruit kan gaan dan op nationaal vlak. En als je er dan in slaagt om een alliantie te vormen met al die rebelse, vrije steden, dan kan je samen een (inter)nationale krachtsverhouding uitbouwen en een nog grotere actor voor verandering worden.

De conferentie was te groot om echt zicht te krijgen op al die diverse, aanwezige initiatieven. Het doet zonder meer deugd om progressieve Amerikanen aan het woord te horen, die stelling innemen tegen de politiek van Trump en uitleggen hoe ze vanop het lokale vlak weerwerk bieden en werk maken van een ander klimaatbeleid of een participatieve begroting. Maar tegelijkertijd ontbrak de tijd om echt voldoende info uit te wisselen en dus correct te kunnen inschatten wat al die initiatieven nu precies voorstellen. Hetzelfde geldt voor de vele aanwezige burgerinitiatieven uit Scandinavië of Oost-Europa. Ja, het is hartverwarmend om progressieve Hongaren of Polen tegen te komen, die vanuit een municipalistische invalshoek aan politiek doen in hun steden. Maar hoe zwaar wegen die initiatieven? Dat werd minder duidelijk tijdens het korte tijdsbestek waarover we beschikten. Maar goed, lees dit commentaar eerder als een pleidooi voor een opvolgingsconferentie van steden zonder angst. Alleen al het feit dat het stadsbestuur van Barcelona werk maakt van een dergelijke, internationale conferentie, toont aan hoe activistisch en internationalistisch de insteek blijft.

Als je wint, heb je vrienden...

Wat ook duidelijk werd, tijdens deze conferentie is dat de succesverhalen van Ada Colau en de anderen een grote aantrekkingskracht uitoefenen op de Europese linkerzijde. Als je wint, heb je vrienden, zongen Herman Brood en Henny Vrienten. Rijendik zelfs. Vele lokale, linkse politici staan maar wat graag in de rij om met Ada op de foto te gaan en gooien er graag bloemetjes naar. Ten dele zeker terecht. Barcelona en Comù verdient zonder meer onze steun. Het mag ons echter niet verhinderen om goed te analyseren wat het is en wat het niet is en wat we zelf kunnen en willen aanvangen met de ervaringen van Barcelona en daarbuiten. Centraal daarbij staat de idee dat burgers, wars van de traditionele partijcenakels, zelf politieke actoren moeten worden die hun eigen platformen van onderop opbouwen. De wortels van deze politieke projecten gaan overduidelijk terug op een libertaire politieke traditie en staan dus haaks op het centralistische model dat een groot deel van de linkerzijde omarmt. Een nationale structuur uitbouwen kan, maar dan eerder als een federatie van initiatieven van onderuit. Alleen zo sta je voldoende kritisch en onafhankelijk tegenover corrumperende staatsinstellingen en de politique politicienne, zo luidt het. Er werd tijdens de conferentie ook geregeld gesproken over de nood aan rotatie van politieke mandatarissen. Gemeenteraadsleden die bijvoorbeeld jaarlijks de fakkel aan elkaar doorgeven, zodat het politieke project centraal blijft staan, niet zijzelf. Wie horen we daar vandaag nog over in ons land? Bij Barcelona en Comù is dat overigens geen goedkope retoriek. Er werd bij aanvang van het project een ethische code vastgelegd. Daardoor kon bijvoorbeeld de leider van de roodgroenen – Ricard Gomà – in 2015 geen kandidaat zijn omdat hij al teveel jaren in de gemeenteraad en het schepencollege had gezeteld. 

Zelf denk ik dat we zonder enige twijfel kunnen leren van die ervaringen, al zie ik toch ook een aantal beperkingen. Natuurlijk kan je veel leren van een activistisch bestuur dat correcte, bescheiden verloningen voor politieke mandatarissen invoert, dat werk wil maken van een duurzame mobiliteit, dat de uitwassen van het toerisme aanpakt en van betaalbaar wonen weer een recht wil maken, dat de productie en de distributie van energie terug in publieke handen wil nemen... Meer nog, de participatieve, bottom-up-aanpak waarbij de invloed van de partij-apparaten ingeperkt wordt, lijkt me cruciaal om de zaken écht in beweging te krijgen in de 21ste eeuw. Ook voor het het municipalisme, waarbij verandering vormt krijgt van onderop, valt er heel wat te zeggen. Toch moeten we opletten dat we niet in een soort van “lokale illusie” terecht komen. Hoewel de zaken kunnen vooruitgaan op stedelijk niveau, kennen politiek en economie steeds meer mondiale structuren en instellingen, waar een grote, ondemocratische macht vanuit gaat. Meer nog, de budgetten en dus ook beleidsmarges van steden worden grotendeels bepaald vanuit nationale staten. Ook wetgeving komt grotendeels op nationaal en Europees niveau tot stand. De meeste municipalisten zijn zich daar uiteraard wel van bewust, maar het vereist wel dat er voldoende nagedacht wordt over hoe je uiteindelijk ook het politieke gevecht op die niveaus kan aangaan. Fearless Cities kunnen deel zijn van een veranderingsstrategie, maar geen louter doel op zich. Na het beluisteren van de ervaringen in de verschillende steden, zien we ook een klein postpolitiek gevaar op de loer liggen. De begrijpelijke boosheid tegenover de gevestigde partijen leidt er soms toe dat niet enkel partijen, maar ook elke ideologische opstelling geweerd wordt. Voor je het weet kom je dan in een soort van 'allemaal samen'-verhaal terecht dat in de feiten depolitiserend dreigt te werken. Tot slot en zoals al gezegd, je kan de formules van Barcelona en de andere rebelse steden in Spanje niet zomaar copy-pasten, omdat ze het resultaat zijn van een immense protestbeweging, die er vruchtbare grond voor heeft gecreëerd.

Realisme is het onmogelijke nastreven

Toch mogen die kanttekeningen er niet toe leiden dat we cruciale elementen van het succes van Barcelona zouden negeren. Het feit dat links verkiezingen kan winnen wanneer het niet louter vertrekt vanuit gecentraliseerde partijapparaten, maar net kiest voor een bewegingsgerichte aanpak met veel ruimte voor onafhankelijken, is iets wat je niet enkel in Spanje kan zien. De campagnes van Bernie Sanders, Jean-Luc Mélenchon of Jeremy Corbyn zijn minstens even leerrijk op dat vlak. Terwijl vele consequent linkse mensen al lang niet meer geloofden in het potentieel van partijen als Labour of The Democrats zien we dat een aanpak gericht op big mobilising plots veel mogelijk maakt. Op lokaal vlak kunnen we verwijzen naar het voorbeeld van GrenobleEric Piolle, de eerste groene burgemeester van de Alpenstad, werd er verkozen via een lijst die 'Rassemblement Citoyen' heette en die naast kandidaten van groen en radicaal links ook een heleboel actieve burgers uit de stad naar voor schoof. Zo haalde de lijst uiteindelijk veertig procent van de stemmen. Niet toevallig was ook Eric Piolle één van de centrale gasten tijdens de conferentie in Barcelona.

Eigenlijk kunnen er niet genoeg van dergelijke, alternatieve politieke conferenties plaatsvinden. Ik was er samen met de Leuvense medestanders Stijn en Didi en we hebben er genoten van de inspirerende sessies en debatten. Ada Colau liet eerder al weten dat haar engagement echt vorm kreeg tijdens de andersglobalistische protesten van begin deze eeuw. Een episode die ook voor mij richtinggevend is geweest voor alles wat er op zou volgen. Ooit stelde Ché Guevara dat we realistisch dienen te zijn door het onmogelijke na te streven. Het Wereld Sociaal Forum koos voor de slogan 'Een andere wereld is mogelijk'. En Ada Colau dankte in 2015 haar aanhang om “het onmogelijke mogelijk te maken”. Het einde van de geschiedenis is heel ver weg.

David DESSERS