Sign For The Future (2): Bankieren voor een wereld in verandering

No time to waste. Een paar decennia geleden de slagzin van de meest rabiate Greenpeace-strijders, vandaag de wetenschappelijke consensus, nogmaals bevestigd door de 140 wetenschappers die Youth for Climate ondersteunen.1
 

Een ‘Coalition of the Willing’ dient dus toegejuicht te worden. Al blijft het wel belangrijk de kritische blik te behouden. Ook de originele ‘coalition of the willing’ bestond uit een zeer bont allegaartje, waarvan de motieven en de motivatie nogal schimmig te noemen waren.2 Zo ook bij het breed gedragen initiatief Sign for My Future. Eind vorig jaar kreeg Climaxi vzw via de Klimaatcoalitie de vraag om mee te werken aan het initiatief. Uiteindelijk trokken we ons engagement terug. De tijd van vrijblijvende vriendengroepjes lijkt ons achter de rug. En vrijblijvend is het nog steeds. We gaan in dit artikel dieper in op de financiële spelers die het charter mee ondertekenden.

Een van de ondertekenaars, Febelfin, de koepelorganisatie van het Belgische bankwezen, lanceerde recent een duurzaamheidslabel voor beleggingsproducten.3 Helaas, het label is een schrijnend voorbeeld van een sector die keer op keer toont dat zelfregulering niet werkt. Wat een maatstaf voor duurzaamheid zou moeten zijn, is niets meer dan duidelijk afgebakende greenwashing.

Het is dan ook tekenend dat Triodos Bank, de referentie qua duurzaam bankieren en tevens één van de ondertekenaars van Sign For Your Future, het label in klare taal afvalt. En dat ondanks het feit dat ze lange tijd hebben meegewerkt aan de uitwerking van het label.

Hier en daar worden stappen vooruit gezet. Nieuwe steenkoolmijnen bijvoorbeeld zullen niet langer via een duurzaam fonds kunnen worden gefinancierd (wat verbazend genoeg tot vandaag wel kon). Olie en gas sluit het label echter niet uit. Een fonds dat investeert in een bedrijf dat 60 procent van zijn inkomsten uit olie haalt, komt nog altijd in aanmerking voor het kwaliteitslabel. Zelfs bedrijven die schaliegas en teerzanden ontginnen kunnen - weliswaar met enkele restricties -volgens Febelfin opgenomen worden in een duurzaam fonds.

 

De genadestoot: olie en gas worden als transitional energy omschreven. In de praktijk opent het label de deur voor een bedrijf dat 60 procent van zijn inkomsten uit olie haalt en 40 procent uit aardgas.

 

De argumentatie van Febelfin: op die manier krijgen 150 van de op vandaag 360 ‘duurzame’ fondsen het label, een serieuze beteugeling van de heersende wetteloosheid. Dat bij die 150 vandaag heel wat fondsen zitten die strengere criteria gebruiken dan diegene die Febelfin voorstelt, wordt niet vermeld. ‘Hadden we de lat meteen veel hoger gelegd, dan hadden slechts een tiental fondsen het label gekregen,’ aldus Febelfin-CEO Karel van Eetvelt. Kwantiteit is belangrijker dan kwaliteit met andere woorden. De duurzame beleggingen van Triodos Bank, die de strengste criteria van de ganse sector hanteert, vertegenwoordigen op vandaag nog steeds minder dan 1% van de totale Belgische markt.
 

Ook van veel banken die mee tekenden voor hun toekomst, hoeven we weinig klimaatleiderschap te verwachten. Via de bankwijzer van Fairfin4krijgen we een duidelijk beeld op het investeringsbeleid van de in België actieve banken. Het klimaatrapport van ING is beschamend. Reductiedoelstellingen gelden alleen voor de eigen CO2-uitstoot en niet voor door ING gefinancierde emissies. ING heeft op papier een beleid om niet te investeren in steenkoolwinning en elektriciteitsproductie uit steenkool, maar dit beleid is beperkt tot nieuwe kolencentrales en bedrijven die minder dan 50% van hun omzet uit kolen halen. ING investeerde vorig jaar 22,3 miljard euro (25,55 miljard dollar) in fossiele brandstofbedrijven.

 

BNP Paribas kondigde het einde van de financiering van steenkoolmijnen en kolencentrales aan, maar beperkt haar steun aan bedrijven die in deze sector actief zijn slechts bij mondjesmaat. Bovendien heeft BNP ook geen beleid om haar steun voor gas en olie te beperken. Uit praktijkonderzoek blijkt dat BNP Paribas in België een van de grootste financier van fossiele brandstoffen is. BNP Paribas investeerde op haar ééntje 44,5 miljard euro (50,97 miljard dollar) in fossiele brandstofbedrijven.5

 

Nadat leden van Act For Climate actie voerden aan de hoofdzetel van BNP Paribas in Brussel reageerde de bank: tegen 2020 wil ze 15 miljard in hernieuwbare energie investeren: ‘Een verdubbeling vergeleken met een aantal jaren geleden. We hebben ook een fonds gecreëerd van 100 miljoen euro dat investeert in innovatieve bedrijven die mee een oplossing zoeken voor de energietransitie.’ Tegelijkertijd benadrukt de bank dat ze ‘een verantwoordelijkheid heeft ten opzichte van haar klanten’. Met nog uitsluitend investeringen in vormen van groene energie zou de bank tegenover hen een ‘onverantwoord’ risico nemen, klinkt het.

 

Dit lijkt zeer opmerkelijke redenering, gezien het grootste beleggingsfonds ter wereld, het Noorse pensioenfonds, net af wil van alle investeringen in fossiele brandstoffen, omwille van de economische risico’s. "Investeren in steenkoolbedrijven is niet alleen een risico voor het klimaat, maar ook voor de economie", zeiden de leden van de Noorse commissie Economie al in 2015.6

 

Ook bij KBC gaapt er een wijde kloof tussen woord en daad. In september 2016 publiceerde de bank een update van haar investeringsbeleid met beperkingen voor het financieren van steenkool. KBC financiert geen nieuwe mijnbouwprojecten of elektriciteitscentrales op basis van steenkool. In juni 2018 werd de uitzondering voor Tsjechië, onder aanhoudende druk van onder andere Greenpeace, opgeheven.7 KBC legt zichzelf wel deadlines op (tegen 2050 wil de bank geen kredieten voor steenkool meer in de portefeuille; tegen 2030 moet de helft van de energiekredietportefeuille uit hernieuwbare energie bestaan), maar die liggen wel heel ver in de toekomst. Uit onderzoek blijkt dat KBC zelf, of beleggingsfondsen die de bank aanbiedt, bedrijven financiert die schadelijk zijn voor het klimaat: zo’n 1,2 miljard euro voor steenkoolbedrijven en voor 1,0 miljard euro aandelen van olie- en gasbedrijven.

 

Het is heel duidelijk dat – behalve Triodos Bank en misschien andere spaarbanken zoals VDK en Argenta – de financiële sector enkel lippendienst bewijst aan de energietransitie. En zoals zo vaak geldt: als de vos de passie preekt, boer let op uw ganzen. Het is symptomatisch voor verschillende van de ondertekenaars: just do as I say, don’t do as I do.

 

 

Bruno Iserbyt

 

(Bruno Iserbyt is Freelance journalist en expert financiële sector)

 

Sign for My Future_2