Week van het Bos (2): Het Zwin verliest zijn Dievegat.

Een groep professoren blijft er bij dat er bij de aanduiding van Het Zwin als compensatiegebied grote fouten gemaakt zijn. Doordat er bij de havenuitbreiding langs de Schelde slikken en schorren verloren gaan, wil men die ter compensatie realiseren in het Zwin. Daarvoor dient het meest waardevolle natuurgebied verplaatst te worden. Dit is het gevolg van een soort van tuinierpolitiek waarbij bestaande milieubewegingen en de overheid gaan samenzitten om in belangrijke dossiers een compromis te vinden.

Het meest waardevolle gebied moet er blijkbaar verdwijnen: Het Dievegat moet heeft als brakwaterbiotoop onvoldoende aandacht gekregen en is niet naar waarde geschat. Het is de enige plaats in ons land waar Spiraalruppia voorkomt, en dan nog in grote aantallen. Voor een aantal rondwormen geldt hetzelfde. Verder bevat Het Dievegat van een aantal andere soorten (onder andere enkele mollusken) veel grotere en duurzamere populaties in vergelijking met andere locaties (bv. in Het Zwin) waar zij slechts sporadisch en vaak maar tijdelijk voorkomen.

Het belang en de waarde van Het Dievegat zijn in wetenschappelijke kringen al decennia lang gekend. In de kreek is er jarenlang uitvoerig fundamenteel onderzoek naar biologische processen verricht door de Vakgroep Mariene Biologie van de Universiteit Gent, onder impuls van prof. Lucien De Coninck en onder de leiding van prof. Carlo Heip. Ook in het rapport “Ecosysteemvisie voor de Vlaamse kust: I. Ecosysteem-beschrijving” (Provoost & Hoffmann, 1996) wordt de belangrijke natuurwaarde van Het Dievegat duidelijk onderstreept (p. 339-340 en p. 343). Dit document werd blijkbaar volledig over het hoofd gezien bij de opmaak van het MER (Milieuëffectenrapport) voor de uitbreiding van Het Zwin waarin de natuurwaarde van Het Dievegat slechts minimaal aan bod komt. Een bewuste strategie? Zelfs als dit document eerder toevallig over het hoofd werd gezien, was de ecologische waarde van Het Dievegat toch bekend bij het ANB (Administratie Natuur en Bos) omdat er in de aanloop naar de uitwerking van de zwinuitbreiding door verschillende mensen werd op gewezen.

Het laten verloren gaan van Het Dievegat is een gemiste kans om bij de uitbreiding van Het Zwin tegelijk de biologische waarde er van op te voeren naar meer diversiteit door een gebied met een hogere natuurwaarde in Het Zwin op te nemen, naast het aanleggen van meer van hetzelfde dat er al is (slik en schor) in het kader van de compensaties voor het Scheldedossier.

Het ANB streeft naar ' meer natuur', maar de uitbreiding van het Zwin betekent ' meer van hetzelfde', terwijl de natuurwaarden van het Dievegat, soorten en een ecosysteem veel zeldzamer dan het Zwin, hiervoor opgeofferd worden. Als men het echt meent met 'meer natuur', had van in het begin het behoud van het Dievegat een zwaarwegende doelstelling, ja, een premisse van dit waardevol project moeten/kunnen zijn en had men daar rond ook de uitbreiding van het Zwin kunnen bouwen, wat een nog veel interessanter natuurreservaat zou hebben opgeleverd.

Als men Het Dievegat niet wil behouden rekent men er op dat de herlocatie die blijkbaar gepland wordt, op een professionele manier zal gebeuren. Bij het onderzoek dat aan de herlocatie vooraf gaat, dient aandacht besteed 1/2 te worden aan zowel de biotische als de abiotische randvoorwaarden. Wij vrezen echter dat het bij herlocatie van organismen uit een biotoop zoals Het Dievegat, dat zich over een periode van ongeveer 150 jaar ontwikkeld heeft, onmogelijk is om dit (zeer delicate) biotoop te hercreëren. Als resultaat van een lang en traag ontwikkelingsproces zijn brakwaterbiotopen typisch een ‘rijp’ milieu met een unieke combinatie aan omgevingsfactoren. Dit in tegenstelling tot slikken en schorren die karakteristieke pioniersmilieus zijn en daardoor wel op relatief korte tijd kunnen ontwikkelen. De factor 'tijd', die uitermate belangrijk is in de ontwikkeling van Het Dievegat-biotoop, werd volledig genegeerd. Waarom nu helemaal opnieuw beginnen en hopen dat ergens op een andere plaats in Het Zwin zo'n milieu zich opnieuw gaat ontwikkelen, in plaats van het bestaande gebied te behouden en beschermen?

De professoren beschouwen het trachten te herlocaliseren van de delicate waterfauna uit een biotoop als Het Dievegat verder ook als een gevaarlijk precedent voor het natuurbehoud in ons land. Indien het de norm zou worden om proberen compromissen te bereiken in moeilijke onderhandelingen met de verschillende betrokken belangengroepen, dan dreigt er in de toekomst nog meer zeer waardevolle natuur verloren te gaan. Zo'n gang van zaken baart ons zorgen. Het kan niet zijn dat onder het mom van herlocatie oorspronkelijke bijzondere natuurgebiedjes mogen vernietigd worden.

Komt daar bij dat brakwatergebieden in Noordwest Europa fel onder druk staan en dreigen te verdwijnen (Barnes, 1999; Beer & Joyce, 2013), en in enkele van de ons omringende landen (bv. in de UK en Nederland) er extra moeite wordt gedaan om ze te beschermen. In Engeland vinden gelijkaardige gebiedjes zoals ons Dievegat tevens aansluiting bij habitattype 1150. Waarom zouden wij, om zo'n uitzonderlijk gebiedje in België beschermd te krijgen, dezelfde redenering niet volgen? Het principe van een beetje opofferen om meer te bekomen is m.b.t. Het Dievegat wel heel duur betaald.

Dat de verzandingsproblematiek van Het Zwin verzwaart door het omdijken van Het Dievegat is een loos argument omdat er al verschillende andere, minstens even belangrijke en misschien zelfs ernstiger, redenen zijn waardoor dit zal gebeuren. Meer bepaald de zandopspuitingen op de stranden van Knokke-Heist, de aanleg van de strekdam in Cadzand, en de geplande eilanden voor de kust van Knokke-Heist. Het is inderdaad te verwachten dat de aanleg van de strekdam in Cadzand zal leiden tot zandretentie, waardoor het verzandingsprobleem van Het Zwin nog zal verzwaard worden, bovenop de aanvoer van het zand van de stranden van Knokke-Heist.

De professoren sparen hun kritiek niet: “Dit is weerom een intussen bijna "klassiek" voorbeeld van hoe Vlaanderen, en nu blijkbaar ook als het gaat om natuur die zou moeten beschermd worden, door het sluiten van compromissen waarbij men steeds weer alle betrokken partijen tracht tevreden te stellen, uiteindelijk slechts een "schim" verwezenlijkt van wat had moeten zijn.”

Knor De Haan-Filip De Bodt