De onbekende zee

Een interview met Jan Mees

Jan Mees is directeur van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) en professor mariene biologie aan de universiteit van Gent. Samen met zijn collega Colin Janssen schreef hij het boek ‘De Onbekende Zee'. Een mooi werkstuk dat enorm veelzijdig is. Beide heren hebben het over de ontginning van mangaanknollen op de oceaanbodem, de zee als apotheek, vreemde schoorstenen op de bodem van de oceaan en warme waterstromen die  mee ons klimaat bepalen. Eén van beiden vonden we op de hoogste verdieping van het nieuwe VLIZ-gebouw in Oostende.

Visserijblad: Ik heb toch wel wat opgestoken van jullie boek. Mangaanknollen kende ik al, maar schoorstenen op de bodem van de oceaan?

Jan Mees: We stelden inderdaad tijdens voordrachten vast dat er een enorm gebrek aan kennis is over onze zee. Met dit boek willen we eigenlijk die leemte opvullen en de rijkdom of de kwetsbaarheid van de zee aan een groter publiek uitleggen. En, zoals je zegt, op de bodem van de oceaan staan een soort van schoorstenen op plaatsen waar de oceaan via scheuren door de aardkorst dringt. Daar komt zwarte rook uit!

Visserijblad: Je bent in je boek wel tamelijk streng tegenover de visserij, toch in vergelijking met andere ontginningsvormen zoals windmolens en zo?

JM: Het strengst zijn we eigenlijk tegenover de ontginning van de mangaanknollen. De sector is daar zeker niet tevreden mee. Maar inderdaad, we zijn streng tegenover visserij en halen het wat ondergesneeuwd verhaal van de overbevissing weer naar boven. Opgelet, het gaat dan niet over de kustvisserij of de artisanale visserij, maar over de echte grote industriële visserij. Die grote industrieschepen die alles gaan leegvissen…daar kunnen we niet anders dan streng voor zijn. De wereldwijde visserij gaat achteruit, ondanks alle technische snufjes. De biomassa in de oceaan verdwijnt op die manier.

Visserijblad: Vanaf wanneer spreken we van industriële visserij?

JM: Dat is inderdaad geen makkelijke definitie. Voor de fabrieksschepen is het duidelijk. Dat hangt af van het kaliber van de boten. Grote schepen die aan boord de vis indrogen tot vismeel om die dan te gebruiken in kwekerijen op land zijn zeker industrieel. Net als de grote schepen die in de polaire wateren het krill (kleine garnaalachtigen) gaan opvissen om die als voer voor zalm te gebruiken. Dat is de basis van de voedselketen voor vissen en walvissen en ronduit onethisch om dat te gaan aantasten. De grote trawlers in Nederland en België zijn dat ook. Maar op termijn gaan die eruit omdat ze eigenlijk niet economisch rendabel zijn. Als er niets meer te vangen is, gaan ze voorlopig evenwel gewoon verder…zonder omzien. Als je ziet wat er de laatste eeuw gebeurd is, dan is dat toch wetenschappelijk onomstootbaar te bewijzen, dat we er op achteruit gaan? De sector vernietigt zichzelf, dat zien we toch alle dagen? Hoeveel schepen heeft België nog? Sinds het jaar 2000 kennen we overal een steile val…tot een derde. 

Visserijblad: Hoe geef je de wereld, Afrika bijvoorbeeld, vis zonder die grote trailers?

JM: Ik denk dat dat eenvoudig is. Mensen in Afrika of elders, die kunnen dat zelf. Bouw gerust die kleine bootjes uit met beter materiaal. Ik heb dat gezien in Kenia: die lokale mensen hadden een mooie visserij opgezet en konden hun lokale bevolking van eiwitten voorzien. Tot de grote schepen kwamen en er niks meer was. Kleine gemeenschappen kunnen dat. Aan de Westkust van Canada is er bijvoorbeeld een goed beheer van de stocks met grote inspraak van de lokale visserijgemeenschappen. Tenminste als de Europeanen, Chinezen of Russen niet alles komen wegvissen.  

Visserijblad: Ook voor onze eigen deur is er minder vis, ondanks de sloop van een groot aantal vaartuigen of het stoppen van elektrisch vissen?

JM: Dat kan kloppen, maar diegenen die overblijven worden altijd groter en efficiënter. Je ziet ook dat je bij een aantal stocks, na jaren zware druk, niet direct een herstel krijgt. Met kleine visserij-inspanningen kan je soms ook voor een crash zorgen. Soms moet je drastische beslissingen nemen om ervoor te zorgen dat er nadien nog vis is. En dan nog. In Canada had je een mooi voorbeeld in de jaren negentig: in 1992 werd de visserij op kabeljauw er gesloten, maar er is nooit een herstel gekomen. Daar moeten we in de Noordzee toch ook wat schrik voor hebben. De Noordzee kan wel wat aan omdat het een jongere zee is. Wij hebben de kabeljauw hier ook zodanig overbevist dat een combinatie met klimaatverandering er voor kan zorgen dat die nooit meer terugkomt.

Visserijblad: In 2016-2017 zagen we nochtans een heropleving van tong en pladijs hier?

JM: Ja, maar dat is wel gedeeltelijk omdat wij minder vis normaal vinden. Het klopt dat er een herleving was in die periode, maar in vergelijking met vroeger was dat niets. Als je dan onmiddellijk weer in een hoerastemming terecht komt en het zware materiaal opnieuw inzet, dan krijg je een nieuwe crash. Als de quota voor tong bijvoorbeeld niet opgehaald worden, dan is dat gewoon omdat er te weinig is. De quota worden altijd hoger gelegd dan wetenschappers adviseren. En bovendien heeft men er moeilijk zicht op: ICES (International Councel for the Exploration of the Sea, de instelling die o.m. berekent hoe veel vis er idealiter zou mogen gevangen worden nvdr) houdt in de adviezen wel rekening met vis die in het zwart opgehaald wordt, maar dat kunnen evengoed grote onderschattingen zijn. Elk jaar krijg je dus voor sommige soorten overbevissing op een al overbevist systeem. Er moeten eigenlijk echte reservaten komen waar niet gevist wordt. Je moet zones gerust laten als je vis wil houden: in die zones kweken de oudere moederbeesten die voor miljoenen eitjes zorgen en dus voor visjes die kunnen groeien en naar verder afgelegen visserijgebieden kunnen zwemmen. De harde kern van de sector wil daar niet van horen… zo bewerkstelligen ze eigenlijk de ondergang van de eigen sector.

Visserijblad: Is er een effect van klimaatverandering?

JM: De Noordzee is door haar kleine diepte extra gevoelig voor klimaat. Het is gelukkig een open zee waar veel water passeert. Opwarming in halfgesloten zee-systemen is nog erger. Het water kan er niet weg. In gesloten systemen krijg je dan te weinig zuurstof met vissterfte als gevolg. Hier sterft de vis niet, hij vertrekt naar andere oorden. Van sommige dingen schrik je inderdaad toch: tijdens de hete zomers van 2017 tot 2019 zagen we hier ook mariene hittegolven, ondanks het open water. De populaties van de roeipootkreeftjes in het zooplankton zijn toen fenomenaal gecrasht. In die periode zat er niks meer, met als gevolg dat de vissen geen voedsel meer hebben. Dat zal tot nu toe geen spectaculaire gevolgen hebben, behalve dat sommige soorten dan wat kleiner zijn. Maar als dat nog veel gebeurt, dan zal dat gevolgen hebben voor de vispopulatie. 

Visserijblad: Slaapt u nog? De economie sluipt naar zee… net als de windmolens.

JM: We kunnen niet anders dan die windmolens een plaats geven. We moeten af van die fossiele brandstoffen, dus we kunnen even niet anders. Ik denk dat die zones in de toekomst ook voor meer vis gaan zorgen. Dat zijn de enige visserij-vrije zones en daar zitten weer oudere vissen die voor voortplanting kunnen zorgen. Maar ik ben er wel van overtuigd dat er plaats moet zijn voor de kustvissers en dat we bijvoorbeeld de mijlen die voor hen gereserveerd zijn moet vergroten.

Filip De Bodt

 

Dit interview verscheen eerder in het Visserijblad. Een onafhankelijk tijdschrift dat eenmaal per jaar uit komt en geschreven woord voor en door de vissersgemeenschap. Wilt u ook een exemplaar ontvangen? Steun ons met 10 euro op de rekening BE40 0016 3236 1163 en mail ons je adres: info@climaxi.be. Merci!

Het boek 'De onbekende zee' (uitgeverij Lannoo, 24,99 EUR) kan je bestellen bij onze winkel Eco & Fair. Mail naar info@ecofair.be en we bestellen het boek voor je.