Een 'klimaatpauze' is het laatste wat we nodig hebben

Naar aanleiding van de recente Europese top voor staatshoofden ontstond er wat beroering onder diverse milieuverenigingen: het klimaat leek helemaal van de Europese agenda verdwenen. Sommige staatshoofden probeerden te sussen: “De meeste klimaatmaatregelen zijn in bindende regels gegoten, het is dus normaal dat we nu op andere zaken focussen.” Ook België zelf mist intussen voor de tweede keer de deadline om bij de Europese Commissie een nationaal klimaatplan neer te leggen. De vier verantwoordelijke ministers die ons land telt, raken er maar niet aan uit terwijl Vlaanderen blijft weigeren om de Europese klimaatdoelstellingen te erkennen waarbij gestreefd wordt naar 47% reductie van de uitstoot. Tussen al deze hete politieke hangijzers lijkt klimaat meer en meer naar de achtergrond verdrongen. Dat ter rechterzijde een cultuuroorlog woedt tegen klimaatbeleid – die nu vanuit bepaalde landen zoals Hongarije, Zweden en Italië de Europese cenakels binnendringt – wisten we al langer. Maar nu lijkt ook het zogenaamde centrum zich meer en sceptisch op te stellen tegenover klimaatmaatregelen.

Dat er mondiaal uit de kant van extreem en populistisch rechts een cultuuroorlog tegen klimaatbeleid wordt gevoerd, is al jaren duidelijk. Zo trok Donald Trump zich in 2016 terug uit het klimaatakkoord van Parijs en werden tijdens zijn beleidsperiode 125 wetten rond klimaat- en milieubescherming opgeheven of afgezwakt. Maar de extreem-rechtse denktanks en meme-fabrieken voerden ook dagelijks, met de nodige haatdragende verbetenheid, op sociale media een cultuuroorlog tegen Greta Thunberg, de klimaatjongeren die betoogden, klimaatwetenschappers en zo meer. In ons land kwam het tot een dieptepunt wanneer op Pukkelpop de tent van Anuna De Wever met urine werd bekogeld tijdens een intimiderende nachtelijke actie van extreem rechtse activisten. Bovendien werd dit gebeuren geminimaliseerd door een rechtse stemmen als Peter Deroover of in de opinieartikels van Het Laatste Nieuws. De klimaatbeweging wordt hierbij systematisch voorgesteld in termen van ‘elitair, volksvreemd, een internationale samenzwering, naiëf, schadelijk voor de economie’ tot zelfs ‘misleidend of een leugenachtig complot’. Met de intrede van extreem- en populistisch-rechts in diverse regeringen zoals in Hongarije, Italië, Zweden, Polen ... kreeg dit gedachtegoed niet alleen meer voet aan de grond in de politieke cenakels in Europa maar ook in de media en op straat.

Dit heeft stilaan zijn impact op veel zogenaamde centrumpartijen en hun beleid. In Duitsland kwam er kritiek op het klimaatbeleid na een poging van de regering om warmtepompen verplicht in te voeren. De maatregel werd ingetrokken nadat de groene Minister van Energie Habeck eerder onder meer kolencentrales heropende en extra investeerde in snelwegen. Op een recente Europese top pleitte de Franse president Macron voor een pauze in klimaatmaatregelen zodat we zouden voorlopen op de Verenigde Staten en China en zonder onze economie te ondermijnen. In het Verenigd Koninkrijk legde premier Rishi Sunak de adviezen van de Climate Change Comittee naast zich neer als zijnde ‘een opinie naast andere’ om een aantal klimaatmaatregelen terug te draaien – zoals het uitdoven van de verkoop van benzinewagens van 2030 naar 2035. Bovendien beweerde hij allerlei ‘gekke’ klimaatmaatregelen te hebben tegengehouden zoals het verplicht autodelen, een taks op vlees of een verplichting om zeven soorten vuilbakken te moeten gebruiken als gezin. Wanneer journalisten doorvroegen over het bestaan van deze maatregelen kwam Sunak in problemen en zei hij, zonder bewijzen, dat het voorstellen waren geweest van geloofwaardige instellingen die hij had tegengehouden.

In ons land volgt N-VA sinds jaar en dag meer de koers van andere populistische rechtse partijen. De recente standpunten van Vlaams Minister van Omgeving Demir voor een pauze in klimaatmaatregelen hoeft tegen deze achtergrond niet te verwonderen. Nog in mei zei ze daar zelf over: “De voorbije drie jaar heb ik erg veel in de woestijn geroepen. Iedereen deed onze standpunten rond klimaat af als wereldvreemd, maar je ziet nu wel velen hun bocht maken”. Hierbij valt vooral de recente bocht van Open VLD op. Waar zij in recentere jaren en bij de opstart van de federale Vivaldi regering nog eerder een discours voerden van groene economie, groene investeringen om het bedrijfsleven te ondersteunen en groene innovatie, lijken ze nu andere communicatielijnen te volgen. Zo sprak ondervoorzitter Pillen zich recent uit in Knack tegen de ‘groene klimaatwaanzin’ – terminologie die perfect past binnen het kader van de extreem rechtse cultuuroorlog. In dat licht zijn ook de uitspraken van de liberale premier De Croo  op de klimaattop in Egypte ten aanzien van klimaatactivisten – die hij polarisering verweet – of voor een pauzeknop voor natuurbeleid tijdens de Europese top te begrijpen. Het ging hier telkens om uitspraken die blijkbaar niet door de regering gedekt waren, waarbij de premier ervoor koos zich electoraal te positioneren. Ook Gwendolyn Rutten borduurde verder op deze communicatielijn door te pleiten voor een ‘nieuw pact’ tussen mens een natuur – newspeak voor minder natuurbescherming en klimaatmaatregelen in ons land.

 

Wat zijn hiervan de oorzaken?

Ten eerste is er natuurlijk de electorale druk. Zowel Open VLD, Rishi Sunak, Macron als de Duitse regeringspartijen scoren slecht in de peilingen of in tussentijdse verkiezingen. De resultaten zijn daarentegen veelal ten gunste van extreme en populistisch rechtse partijen. Vaak wordt dan discours overgenomen in de hoop verloren kiezers terug af te snoepen van rechts. Hierbij is het nog maar de vraag of die strategie werkt en vertrekt vanuit een correcte analyse van de oorzaken van de achteruitgang van de besturende partijen. Dat extreem rechtse discours richt haar pijlen op door velen als onwenselijk geachte gedragsveranderingen door al dan niet ingebeelde nood aan klimaatmaatregelen.

Een voorbeeld is de eerder aangehaalde taks op vlees door Sunak. Aan de grondslag hiervan ligt de wetenschappelijke analyse dat de huidige vleesproductie een grote bijdrage levert aan de klimaatverandering. Er wordt steeds meer aangeraden om vleesarme diëten te volgen – eveneens ook om gezondheidsredenen. Voor zover we konden nagaan, resulteerde dit nog nooit in concrete politieke voorstellen om vlees extra te belasten. Dit resulteerde wel in voorstellen rond bijvoorbeeld het afbouwen van subsidies voor vleesproductie. Voor rechts is opkomen tegen het afschaffen van subsidies natuurlijk moeilijker in de markt te zetten tegenover een verzet tegen, al dan niet bestaande, belastingen. Een ander aspect is dat de vleesconsumptie sinds de tweede wereldoorlog enorm is toegenomen waardoor vlees vandaag een belangrijke plaats in het Europese dieet heeft. In een extreem snel evoluerende tijd door technologische evoluties, globalisering en veranderende idee‘n lijkt het ‘moeten aanpassen van het dagelijkse voedingspatroon’ voor velen dan ook een zoveelste aanslag op de eigen ‘culturele’ gewoontes. Zeker in een context waar reclame voor vlees je dagelijks rond de oren vliegt. In essentie is de strategie van extreem rechts om reële oorzaken die gelegen zijn in economische structuren buiten het zicht te houden en een stropop te creëren in zogenaamde cultureel elitaire globale elites die ‘onze’ levensstijl zouden bedreigen. Zo maken ze van de klimaatstrijd een identitaire en culturele strijd.

Een tweede reden zijn de internationale gebeurtenissen van de voorbije jaren. De klimaatcrisis, de oorlog in Oekraïne, de veranderende geo-politieke omstandigheden met onder meer de oplopende spanningen tussen de VS en China, de oplopende inflatie É. Het zorgt voor een politieke agenda waarin politici andere accenten en prioriteiten leggen. De nadruk ligt nu meer op energie-onafhankelijkheid in plaats van op duurzaamheid, meer op de betaalbaarheid van energie tijdens energie-inflatie, op meer militaire uitgaven en het bestrijden van migratie. Bovendien wijzen veel Europese leiders naar de inspanningen die al zouden gebeurd zijn: we staan verder dan de VS of China (of andere landen), zo claimen ze. Waarom zouden wij dan verder maatregelen nemen die onze economie schaden? In de uitdrukking ‘een nieuw pact met de natuur’ van Rutten ligt echter de valse redenering besloten die aan de basis ligt van dit discours. Een pact met de natuur veronderstelt dat je zou kunnen zo’n pact sluiten, dat je zou kunnen onderhandelen met de geofysische werkelijkheid als gelijken aan een tafel, dat je toegiften zou kunnen afdwingen. Net zoals er tijdens de corona-epidemie de kille realiteit van het virus was waar niet mee te onderhandelen viel, geldt dat ook voor het klimaat. Een causaal proces heeft geen doelen, redenen, belangen ... waar je dealtjes mee kan sluiten. Dat is natuurlijk zo fundamenteel anders dan de dagelijkse gang van zaken in het politieke proces waar mensen met belangen en intenties een spel spelen van geven en nemen, toegeven en krijgen. Daarom lijk het politieke spel er moeilijk vat op te krijgen.

Er is een grondslag van onmacht die niet aanvaard wordt aan dit politieke gedrag: de klimaatverandering aanpakken heeft in principe een simpele nood, namelijk de uitstoot van broeikasgassen zoals CO2 en methaan stoppen. Net dat doorkruist heel wat andere intenties en prioriteiten. Elke dag dat we de uitstoot van broeikasgassen niet terugdringen, maakt de toekomst moeilijker. In die zin zijn klimaatmaatregelen eigenlijk helemaal geen economische kost, ze zijn een investering. Althans vanuit het standpunt van ‘de mensheid’. Vanuit het standpunt van bepaalde economische belangengroepen zijn ze een kost maar dan is dat alleen maar omdat bepaalde verantwoordelijkheden nooit aan hen werden doorgerekend. Dat betekent dat de eigenlijke economische kost van de mens gelegen is bij diegenen die garen spinnen bij de uitbuiting van de planeet. Zeggen dat klimaatmaatregelen een economische kost zijn, is dus een drogredenering.

Dit toont aan de dat besturende politici meer en meer in de greep zijn van een populistisch discours: ze hanteren enerzijds zelf de taal van de cultuuroorlog rond klimaat en anderzijds propageren ze schijnanalyses om belangengroepen buiten schot te houden. Dat is een gevaarlijke tendens omdat het niet alleen concrete maatregelen om de klimaatverandering aan te pakken afremt, maar omdat het tegelijkertijd ook meer en meer de brede consensus rond de noodzaak van een klimaatbeleid ondermijnt. Als daar geen gepast antwoord op wordt gevonden zullen de escalerende gevolgen van de klimaatverandering blijvend worden verdonkeremaand, bedolven onder een tsunami van fake nieuws, politieke communicatie en polarisatie.

Sammy Roelant