De (politieke) stikstofcrisis blijft aanslepen

Dat het uitgerekend stikstof is die in de schoot van de Vlaamse regering voor een crisis zorgt is geen toeval of faits divers. Op heel wat manieren is deze crisis de uitdrukking van een nieuwe tijd die een aantal fundamentele historische pilaren van ons machtsbestel onderuithaalt. De druk van komende verkiezingen, de manier waarop de media het dossier presenteren, de rol van Europa, de juridische werkelijkheid, en het politiek overleven van een aantal tenoren zetten plots een sterke actualiteitsdruk op een dossier dat de Vlaamse regering liever in stilte, ergens uit het zicht had laten verder sudderen. Als we het hebben over de historische pilaren die onder druk staan in dit dossier loont het even de moeite uit te zoomen en een aantal politieke praktijken, gewoontes en discours die sinds mensenheugenis gangbaar zijn in ons politieke landschap onder de loupe te nemen.

De kortzichtige gewoonte om de toekomst de rekening te presenteren als kostprijs voor politieke compromissen mag dan wel niet typisch Vlaams zijn, ze bepaalt wel reeds decennia mee het DNA van het beleid. Soms zijn zelfs duidelijke, objectieve, inhoudelijk onweerlegbare data niet genoeg om de realiteit een door de politiek wenselijk geacht compromis te laten vervangen. Zo blijven we opgesolferd met dikke truiendagen en dure sensibiliseringsbrochures waar vooral communicatiebureaus beter van worden terwijl de planeet letterlijk aan het branden is. Zo ging het ook met stikstof. We herinneren nog hoe de boeren 'groene hoer' riepen als ze voor de deur van Vera Dua protesteerden over de eerste mestactieplannen rond de eeuwwisseling. Vandaag roepen ze opnieuw 'groene hoer', ditmaal voor de deur van Demir. Plus ça change, plus c’est la meme chose, zo lijkt het wel. Behalve dat er natuurlijk twintig jaar is overgegaan, dat er nu 20 jaar langer stikstof is neergeslagen in de bodem en dat in grotere hoeveelheden dan toen. De objectieve gegevens hebben de politieke wensdromen en compromissen ingehaald.  Een van de ambetante zaken aan politiek voeren in ons tijdvak is dat de politieke strategieën qua uitstel en wegmoffelen die het politieke leven tijdelijk zo makkelijk gemaakt hebben nu als een ijskoude emmer in de nek van de volgende generatie politici kletst. Niet dat dat hen iets zal leren met betrekking tot de toekomst.

Als standenpartij met de grootste macht in Vlaanderen incarneerde de CD&V de houding dat compromissen tussen belangengroepen, achter de schermen buiten het zicht van het democratische debat gelobbyd, belangrijker waren dan wetenschap, feiten of maatschappelijke tendensen. Vanuit het naoorlogse sociale pacificatie-idee werden de diverse standen ondernemers, sociale beweging, zuil en boeren bediend. Of toch zeker hun organisaties. Dat had een aantal merites maar ook een aantal nadelen. Het stond rationeel beleid in de weg, het kostte handenvol geld om iedereen te pleasen in plaats van moeilijke knopen door te hakken bij tegenstrijdige belangen, sommige zaken bleven etteren zonder benoembaar te zijn en het zorgde voor corruptie. Een van de standen die men beweerde de bedienen was de boerenstand. Of toch althans hun organisatie, de Boerenbond.

De CD&V is al decennia de politiek voorvechter van een organisatie die grootschalige, schuldintensieve, industriële, niet met de natuur in evenwicht zijnde landbouw promoot. Een organisatie die daar zelf financieel garen bij spint, overigens. Nu de CD&V niet langer dé vertegenwoordiger is van de ondernemersverenigingen, die hun karretje aanhaakten bij  N-VA en Open Vld en ook de band met christelijke sociale organisaties wel heel los geworden is, blijft zowat enkel nog de Boerenbond over van de traditionele standen bij CD&V. En waar de burgemeesterpartij vroeger zowat in heel Vlaanderen domineerde, is ze de steden bijna allemaal kwijt en lijken de verkavelingen van de rand naar rechts gevlucht. Zo blijven vooral de plattelandsburgemeesters over als institutionele machtspool. Geen wonder dat CD&V zich de laatste weken ontpopt als de plattelandspartij. Het is zowat hun laatste verdedigingsgordel tegen de kiesdrempel. Wat het stikstofprobleem voor CD&V wel heel existentieel maakt.

Dat de vroegere strategie van pacificeren door akkoorden af te kopen met snoepjes voor iedereen niet meer lukt heeft naast het feit dat niet alle standen meer verenigd zijn binnen één partij ook andere redenen. De Vlaamse regering had waarschijnlijk graag vervang-CVP gespeeld en de tegenstelling tussen VOKA en Boerenbond afgekocht, zij het met wat meer theater voor de bühnes dan in de tijden van Belgique à papa, als daar niet dat vervloekte Europa  en dat verwenste ‘politiek activistische’ gerecht zich waren komen bemoeien. Plots kregen de feiten ook politieke spierballen omdat de macht van beide instituten samen (de rechterlijke macht alleen is in ons land al niet meer genoeg om de politiek haar eigen regels te doen respecteren) voldoende bleek om onze vergiftigde bodem tot een politiek thema te verheffen.

Als het pacificatiemodel niet meer werkt komt de belangenstrijd aan de politieke oppervlakte te leggen. In dit geval de strijd van VOKA en industriële belangen tegen de Boerenbond en de landbouwers. Dat de macht van de eersten in onze tijd, waarin de landbouw financieel en numeriek klappen krijgt, veel groter is dan die van de tweede groep blijkt uit de akkoorden die minister Demir voorstelt. Volgens de boeren is ze veel strenger voor hen dan voor de industrie. Doorn in het oog zijn onder meer de rode lijst van landbouwbedrijven die moeten verdwijnen, dat de budgetten voor de uitkoop van landbouwers te laag zijn, dat er geen rekening gehouden wordt met de verouderende demografie van landbouwers waardoor er sowieso een de facto uitdoofscenario zal plaatsvinden, de regels rond de late oogst die dreigt sommige sectoren te beknotten, etc etc. VOKA van haar kant zegt dan weer dat de landbouw veel meer uitstoot dan de industrie en dat deze laatste reeds veel inspanningen heeft gedaan in het verleden.

Intussen wordt retorisch het onderste uit de kan gehaald: volgens CD&V minister Jo Brouns dreigt de eigen voedselproductie in het gedrang te komen door de maatregelen en dreigt ‘onze landbouw’ te verdwijnen. Gek dat de verdedigers van het industriële landbouwmodel plots voedingsautonomie uit de argumentenzak toveren. Ons voor een groot stuk op export gerichte model heeft weinig vandoen met voedselautonomie. Jaar na jaar blijken nieuwe recordjaren voor de export van voeding. Zo exporteerde Vlaanderen in in de eerste tien maanden van 2022 44,3 miljard euro aan landbouw- en voedingsproducten. Waar dat in vorig recordjaar 2021 36 miljard betrof. De export overschreed op de handelsbalans de import met 6,3 miljard euro in die eerste tien van van 2022. Dat betekent dat we eigenlijk onze bodem, lucht, natuur, biodiversiteit en gezondheid voor een stuk verpatsen aan voedsel voor het buitenland. Het zou de minister alvast sieren om niet met valse retoriek allerlei alarmisme te voeden.

Maar het zou fout zijn dit alles tot een perceptiestrijd te herleiden, zoals sommige media doen. Zo viel er in de commentaren hier en daar te lezen dat door de techniciteit van het dossier er gemakkelijk te landen moest zijn als er een perceptie kon gecreëerd worden dat niemand verloor in het dossier. Maar dat gaat natuurlijk voorbij aan de keiharde cijfers. Stikstof is een meetbaar gegeven. Ze moet dalen. Dat zal geld kosten. Dat geld zal door sommigen moeten betaald worden.

Voor die sommigen zijn die betalingen geen symbolische kwestie maar harde euro’s en dat feit zal geen enkele symboolpolitiek kunnen veranderen. In vroegere tijden zou meer geld op tafel de boel hebben kunnen smeren, maar de Vlaamse regering profileert zich politiek in de neoliberale traditie  als een zuinige regering die budgettaire evenwichten wil halen. Met geld gooien om politieke vrede te kopen, lijkt er niet in te zitten. Dat bleek ook toen Demir stelde dat de boerenbond haar eigen gigantische winsten maar moest gebruiken om de boeren uit te kopen. Demir rekent er op dat de publieke opinie haar als strijdbaar en standvastig zal beschouwen in haar strijd voor een gezond leefmilieu, bovendien bedient ze intussen haar belangrijkste belangengroep: VOKA. Voor de CD&V is dit alles behoorlijk pijnlijk, want ze kan wel stellen dat ze opkomt voor  de boeren, als ze dat niet kan hardmaken met resultaten dreigt dat in haar gezicht terecht te komen.

De impasse dreigt voor de Vlaamse regering te escaleren, met het doembeeld van Nederland op de achtergrond waar het dossier soms pre-revolutionaire allures lijkt aan te nemen. Daarom poogde een bleke Minister President Jambon met de partijleiders tot een oplossing te komen. Dat dit een plein publiek in zijn gezicht ontplofte en net zijn onmacht blootlegde lijkt niet al te hoopgevend voor een snelle oplossing en heel waarschijnlijk wordt dit dossier een zware steen in de rugzak van de Vlaamse regering richting verkiezingen. Het zal de sereniteit van het debat niet ten goede komen, en wat we echt nodig hebben, een onderbouwde visie op landbouw voor de toekomst met oog voor schaal, klimaat, natuur, economische leefbaarheid, kwaliteit, dierenwelzijn, etc lijkt verder dan ooit.

Dit is de erfenis die de CVP de CD&V heeft geschonken.

Sammy Roelant 

Beeld: Tebra Nix